Dekenappel kengetallen
Het toezicht op de advocatuur is in ontwikkeling en de benodigde professionaliseringsslag is gaande. Dat is mogelijk en ook noodzakelijk, zie de aanbevelingen in de conclusie van de Eindrapportage evaluatieonderzoek Wpta.
De advocatuur is zelf verantwoordelijk voor het toezicht op de beroepsgroep. Dat is de uitkomst van de lang lopende discussie die tot 2015 met het ministerie van JenV werd gevoerd. Het toezichtstelsel is uiteindelijk onafhankelijk en op afstand van de Staat vormgegeven. Dat is een belangrijk uitgangspunt dat we moeten vasthouden. Daarvoor is het zaak dat we als beroepsgroep laten zien dat we invulling geven aan de vereisten die de wetgever aan dit toezicht stelt: onafhankelijk, transparant, uniform en effectief.
In lijn met die vereisten zijn de bevoegdheden van de dekens per 1 januari 2015 uitgebreid met bestuursrechtelijke bevoegdheden en het Awb-handhavingsinstrumentarium. De Wpta-onderzoekers constateren dat de dekens dit Awb-instrumentarium maar beperkt inzetten. De dekens achten het tuchtrecht effectiever om een gedragsverandering bij de advocaat te bewerkstelligen en ervaren het Awb-instrumentarium over het algemeen als tijdrovender en minder punitief dan het tuchtrecht. Het tuchtrechtelijk instrumentarium is volgens de dekens directer en sorteert meer effect op de advocaat, aangezien het aan zijn integriteit raakt. De tuchtrechtelijke aanpak maakt daardoor meer indruk op advocaten (zie Eindrapportage blz 69).
In de proefprocedure is het dekenappel ingezet omdat de algemeen deken (en de algemene raad) het van belang vinden dat de dekens zich het Awb-instrumentarium meer eigen maken. Dit is ook een van de aanbevelingen uit het Evaluatie-onderzoek: ontwikkel en verbeter het toezicht met specifiek aandacht voor (onder andere) de inzet van het Awb-instrumentarium, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een tweewegenleer. Dat laatste betekent dat moet worden nagedacht welk instrument (Awb of tuchtrecht) het best past bij de te handhaven norm in kwestie.
Het uitvragen van gegevens, in dit geval kengetallen, vraagt om aanwending van de Awb-bevoegdheden waarbij het van belang is dat de toezichthouder zelf zich ook toetsbaar opstelt. Vragen als proportionaliteit en evenredigheid bij het toepassen van Awb-bevoegdheden horen bij professioneel toezicht inclusief zo nodig een toetsing door de bestuursrechter over de geoorloofdheid van de in te zetten bevoegdheden.
Het was voor de algemeen deken (en algemene raad) de vraag of het juist is dat de deken als Awb-toezichthouder de inzet van Awb-bevoegdheden via het tuchtrecht effectueert. Stelt de toezichthouder zich op die manier wel voldoende toetsbaar op waar het gaat om de aanwending van Awb-bevoegdheden en heeft de onder toezicht staande advocaat zo de rechtsbescherming die hem toekomt.
De onder toezicht staande advocaat dient, net als bijvoorbeeld een financiële instelling die onder toezicht van de AFM staat, een weg naar de bestuursrechter te hebben die de inzet van toezichtbevoegdheden toetst aan de hand van beginselen als proportionaliteit, evenredigheid en détournement de pouvoir. Pas als uit het bestuursrechtelijk oordeel blijkt dat de inzet geoorloofd is en de advocaat werkt niet mee, zouden er maatregelen zoals het in twijfel trekken van de integriteit aan de orde mogen komen. Dat is niet het geval indien (meteen) het tuchtrechtelijke spoor wordt gekozen. Het bestuursrechtelijk spoor is daarvoor wel geschikt en heeft daarmee ook veel ervaring, juist als het gaat om discussies over het al dan niet meewerken aan verzoeken van de toezichthouders.
Er is hard gestreden voor het onafhankelijk van de Staat organiseren van het toezicht. Voor het draagvlak in de samenleving is het belangrijk dat het toezicht voldoet aan de vereisten van onafhankelijkheid, transparantie, uniformiteit en effectiviteit. Daarnaast is van belang dat binnen de beroepsgroep zelf draagvlak bestaat voor de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend. De inzet van de deken in de proefprocedure was om daar aandacht voor te vragen.
Het hof van discipline oordeelde op 15 november 2021 (uitspraak) dat advocaten verplicht zijn gehoor te geven aan het jaarlijks verzoek van de deken om financiële kengetallen te verstrekken en dat de deken zijn toezichthoudende taken zowel via de bestuursrechtelijke als de tuchtrechtelijke weg kan handhaven.
Meer informatie
- Eindrapportage evaluatieonderzoek Wpta