Samenwerkingsverbanden

Als de advocaat via een samenwerkingsverband de praktijk uitoefent, zijn er regels over toegestane samenwerkingsverbanden (artikel 5.4 van de Verordening op de advocatuur) en de naamgeving (artikel 5.5 van de Verordening op de advocatuur).

Een samenwerkingsverband raakt overigens niet iedere samenwerking. Een samenwerkingsverband is gedefinieerd als:

  • voor gezamenlijke rekening en risico de praktijk uitoefenen; of
  • de zeggenschap of eindverantwoordelijkheid over de praktijkuitoefening delen.

De regels beogen de onafhankelijkheid van de advocaat te waarborgen. De onafhankelijkheid kan immers onder druk komen te staan als de zeggenschap door, of de praktijk voor rekening en risico van, een niet-advocaat wordt gevoerd. Deze niet-advocaat is immers niet gebonden aan de kernwaarden, is niet genormeerd door regelgeving, valt niet onder toezicht en kan tuchtrechtelijk niet worden aangesproken.

Lijst met erkende buitenlandse beroepsorganisaties
Op grond van artikel 5.4, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur kan een advocaat uitsluitend een samenwerkingsverband aangaan met niet in Nederland ingeschreven advocaten als zij lid zijn van een door de algemene raad erkende beroepsorganisatie van advocaten in het buitenland .

De NOvA heeft een lijst opgesteld met buitenlandse beroepsorganisaties die door de algemene raad zijn erkend. Erkenning van een buitenlandse beroepsorganisatie wordt op grond van artikel 5.4, tweede lid, van de Verordening op de advocatuur op aanvraag behandeld. Een aanvraag kan worden ingediend bij jz@advocatenorde.nl met een daartoe bestemd aanvraagformulier. In het formulier staat de procedure van erkenning uiteengezet.