Wetsvoorstel zeggenschap lichaamsmateriaal is strafvorderlijk onhoudbaar
Het voorstel voor de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal is strafvorderlijk onhoudbaar en maakt inbreuk op het medisch beroepsheim en het verschoningsrecht. De NOvA adviseert de minister van VWS daarom de voorgestelde wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering te schrappen.
In het wetsvoorstel introduceert de minister van VWS de mogelijkheid om in een medische context verkregen lichaamsmateriaal te gebruiken voor strafvorderlijke doeleinden. Direct nadat dit bekend werd, ontstond daarover direct al brede maatschappelijke kritiek. Zo noemde de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten het de “moeder der slechte wetsvoorstellen”.
In het aan de minister uitgebrachte advies onderschrijft de NOvA deze kritiek. Het wetsvoorstel berust op een onjuiste waardering van het medisch verschoningsrecht. Ook is het vanuit strafvorderlijk perspectief onhoudbaar, nu het voorbij gaat aan de stevige positie die het verschoningsrecht in het strafprocesrecht heeft verworven.