06-05-2022

Robert Crince le Roy oud - algemeen deken NOvA

"Gezag, gedrag en ondermijning"

Op 31 mei a.s. vindt in de Eerste Kamer een beleidsdebat plaats over de Staat van de Rechtsstaat. Ter voorbereiding van dit debat vond ten overstaan van de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid een deskundigenbijeenkomst plaats over de (financiering van de) politiële en justitiële keten en bestrijding van ondermijning. Tijdens deze bijeenkomst heb ik, naar aanleiding van een aantal actualiteiten in zowel de politieke als de juridische arena, aandacht gevraagd voor het publieke gezag.

Hierbij gaf ik aan dat gezagsdragers zelf het goede voorbeeld moeten geven, onder andere door zich aan de regels te houden. Goed voorbeeld doet immers goed volgen. Doen gezagsdragers dat niet, dan ondermijnen zij met dit gedrag niet alleen hun eigen gezag, maar ook de rechtsstaat. Met alle gevolgen van dien. Dit geldt ook voor advocaten en officieren van justitie.

Ten behoeve van zijn cliënt beschikt de advocaat over een geheimhoudingsplicht en een verschoningsrecht. De bijzondere positie van de advocaat en de daarmee verbonden privileges staan niet op zichzelf, maar zijn verbonden met het belang van een goede rechtsbedeling. Dat schept ook verplichtingen naar de samenleving ten aanzien van de wijze waarop met die privileges wordt omgegaan. Het belang van een goede rechtsbedeling en de eisen die dat aan de advocaat stelt, liggen ten grondslag aan en vormen de ratio en de legitimatie van de bijzondere positie van de advocatuur.

De advocaat heeft de verantwoordelijkheid om prudent om te springen met zijn geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht. Deze zijn hem immers toegekend om de rechtsbescherming van zijn cliënt te waarborgen en hem goed te kunnen bijstaan. Dit brengt met zich mee dat het verschoningsrecht, hoe wezenlijk ook voor het goed kunnen uitoefenen van het beroep, niet onbegrensd is, maar wel dient te worden gerespecteerd. In het bijzonder en vooral ook door het Openbaar Ministerie.

Er is sprake van een precaire balans van rechten en verplichtingen die door een ieder die in de rechtsstaat een belangrijke rol speelt zorgvuldig moet worden bewaakt. Het om wat voor een reden dan ook verstoren van deze balans, is rechtsstatelijk gezien niet acceptabel. Alleen voorbeeldgedrag leidt tot gezag en daarmee tot een versterking van de rechtsstaat.