Laat toetsing levenslanggestraften over aan de rechter
Op 2 juni jl. kondigde staatssecretaris Dijkhoff in een brief aan de Tweede Kamer beleidswijzigingen aan met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. Na eerdere kritiek op het Nederlandse beleid door onder meer het Europees Hof van de Rechten van de Mens introduceert de staatssecretaris nu voor levenslanggestraften na 25 jaar een tussentijds toetsingsmoment.
De Nederlandse orde van advocaten heeft begin april, toen het voornemen om een dergelijke toets te introduceren bekend werd, nadrukkelijk geadviseerd een dergelijke beoordeling van levenslanggestraften aan de rechter over te laten. Ook benadrukte de NOvA bij het ministerie van Veiligheid en Justitie dat duidelijk moet zijn aan welke de criteria zal worden getoetst en wat de consequenties zijn van die toetsing. Uit de vorige week verzonden kamerbrief blijkt dat het niet de rechter maar de staatssecretaris is die de uiteindelijke beslissing neemt. Wat de NOvA betreft moet hierin alsnog verandering komen.
Advocaat-generaal bij de Hoge Raad Machielse schreef over de (invulling van de) toets in zijn conclusie op 24 mei jl. onder meer: “Een rehabilitatietraject dat uiteindelijk tot gratiëring kan leiden dient per levenslang gestrafte zo snel mogelijk te worden ontworpen en zichtbaar gemaakt. (…) Overwogen moet worden hoe en wanneer de rechter bij deze beoordeling kan worden betrokken en over welke bevoegdheden de rechter in dat verband zal moeten kunnen beschikken.”
De NOvA onderschrijft deze lijn en blijft zich op het standpunt stellen dat het aan de rechter is om de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf te toetsen. De NOvA volgt de verdere ontwikkelingen op de voet.