Reactie NOvA op kort geding over de zaak Stibbe/OM
De NOvA heeft kennisgenomen van de uitspraak van 22 maart 2022 in het kort geding van Stibbe tegen de Staat der Nederlanden over het verschoningsrecht.
In de uitspraak wijst de rechtbank op de bescherming van het verschoningsrecht door artikel 6 en artikel 8 van het EVRM en heeft de rechtbank beoordeeld of het OM de wijze waarop de bescherming van het verschoningsrecht in de Nederlandse wet- en regelgeving is geregeld, verenigbaar is met het EVRM. De rechtbank stelt vast dat het OM in deze zaak meermalen het verschoningsrecht van de advocaten heeft geschonden. De rechtbank overweegt eveneens dat OM deze schendingen van het verschoningsrecht ‘op eenvoudige wijze’ had kunnen en moeten voorkomen, maar dat dus niet heeft gedaan. De door het OM gebruikte methode van ‘uitgrijzen’ van geprivilegieerde informatie voldoet bovendien niet aan de vereisten van artikel 126aa Sv en van artikel 4 lid 2 van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken.
Handleiding
Het OM en de FIOD hanteerden bij de beoordeling van de vraag of in inbeslaggenomen correspondentie sprake was van verschoningsgerechtelijke informatie een interne Handleiding. Hoewel de voorzieningenrechter heeft overwogen dat de inzet van een geheimhoudersfunctionaris op zichzelf niet in strijd is met artikel 126aa van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit, wordt wel vastgesteld dat de geldende Handleiding van het OM op dit onderdeel – en een aantal andere onderdelen – deels in strijd is met de wet en het besluit. Al eerder heeft de NOvA het OM erop gewezen dat de Handleiding het verschoningsrecht miskent.
De rechtbank legt de Staat op om een geactualiseerde Handleiding, waaraan volgens het OM wordt gewerkt, openbaar te maken.
Uit het vonnis volgt dat de NOvA betrokken zal worden bij de totstandkoming van de nieuwe handleiding en werkwijze van het OM. Van belang is dat het uitgangspunt van het verschoningsrecht, het recht op vertrouwelijkheid voor rechtzoekenden bij het contact met een advocaat, wordt gegarandeerd.
Reëel gevaar op schending verschoningsrecht in andere strafrechtelijke onderzoeken
In het vonnis staat: ‘op basis van de in bovenstaande overwegingen geconstateerde tegenstrijdigheden is de stelling gerechtvaardigd dat er op zijn minst een reëel gevaar is dat het verschoningsrecht in meerdere strafrechtelijke onderzoeken is of wordt geschonden.’ Die constatering vindt de NOvA zeer zorgwekkend.