8jun

NOvA verduidelijkt bezwaren tegen uitbreiding taakstrafverbod in Eerste Kamer

Vandaag hield de Eerste Kamer een deskundigenbijeenkomst over de Wet uitbreiding taakstrafverbod. Vertegenwoordigers van de Raad voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie, de Reclassering, de veiligheidsbranche en de NOvA presenteerden hier hun visie aan de senatoren. AR-lid Petra van Kampen uitte de principiële bezwaren van de NOvA: “De plicht om een bepaalde straf op te leggen beperkt de rechterlijke straftoemetingsvrijheid.”

Eerste Kamer Den Haag 2 iStock-470951204In februari van dit jaar stemde de Tweede Kamer in met een taakstrafverbod voor mensen die geweld gebruiken tegen hulpverleners met een publieke taak. Een taakstraf blijft alleen mogelijk in combinatie met een gevangenisstraf. De mogelijkheid van een rechter om maatwerk te leveren door alleen een taakstraf op te leggen zou, als het aan de Tweede Kamer ligt, met de uitbreiding van deze wet verdwijnen.

Inperking rechterlijk beslissingsdomein vermijden
Eind 2019 bracht de NOvA hierover al een wetgevingsadvies uit. Langs die lijn maakte Petra van Kampen duidelijk dat de plicht om een bepaalde straf op te leggen de rechtelijke straftoemetingsvrijheid in ernstige mate beperkt. Het inperken van het beslissingsdomein van de rechter in een rechtsstaat moet worden vermeden wanneer daartoe geen zeer dringende noodzaak bestaat. Principieel geldt dat aan de rechtsprekende macht kan (en moet) worden overgelaten om in alle gevallen een passende straf op te leggen die rekening houdt met alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het feit, mogelijke kwetsbaarheid van de verdachte en eventuele maatschappelijke verontwaardiging.

Symbolische dag gevangenisstraf
Al in 2012 is in het wetboek van Strafrecht het huidige artikel 22b ingevoerd, waarmee een taakstrafverbod is geïntroduceerd voor enkele ernstige delicten en gevallen waarin de verdachte al eerder voor een soortgelijk feit tot een taakstraf is veroordeeld. Ook bij de totstandkoming van dit artikel is zowel vanuit de praktijk als vanuit de wetenschap gepleit tegen invoering van het verbod, en na invoering tot afschaffing, omdat het maatwerk onmogelijk maakt. Rechters gingen na invoering over tot het opleggen van een symbolische dag gevangenisstraf, om het taakstrafverbod zo te omzeilen. De minister wilde van afschaffen niets weten en besloot inmiddels in plaats van het terugdraaien van het verbod, tot een uitbreiding.

Aantal gevallen onduidelijk
Los van het principiële argument is het de vraag over hoeveel gevallen het uiteindelijk zal gaan. Uit het wetsvoorstel blijkt niet van enig onderzoek naar de vraag of het ontbreken van een taakstrafverbod voor de feiten die het betreft werkelijk tot ongewenste uitkomsten van strafzaken leidt. Ook blijkt niet in hoeverre het opleggen van een taakstraf in de gevallen die het voorstel op het oog heeft pleegt af te wijken van de eis van de officier van justitie. Wel wordt aangegeven dat het aantal zaken waarbij sprake zal zijn van een verschuiving van taakstraffen naar vrijheidsstraffen zeer beperkt zal zijn, omdat het aantal zaken waarop deze wetswijziging betrekking heeft gering is. In de meerderheid van de gevallen zal in de praktijk immers wel sprake zijn van wederspannigheid met enig letsel bedoeld in artikel 181 Sr, welk feit al onder het bestaande taakstrafverbod van artikel 22b Sr valt. Dit maakt de rechtvaardiging van deze uitbreiding nog wankeler dan hij al was.

Debat met de minister volgt
De senatoren van verschillende politieke partijen stelden meerdere vragen aan de deskundigen om de noodzaak – die de Tweede Kamer wel zag – van de uitbreiding van deze wet helder te krijgen. Later dit jaar zal de Eerste Kamer met de kennis van de deskundigenbijeenkomst debatteren met de minister van Justitie en Veiligheid over de voorgestelde wetswijziging.

Meer informatie
- Deskundigenbijeenkomst Wet uitbreiding taakstrafverbod (Eerste Kamer, 8 juni 2021)
- Wijziging van het Wetboek van Strafrecht i.v.m. het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen bij geweld tegen personen met een publieke taak (wetgevingsadvies NOvA, 3 december 2019)

2021