Wetsvoorstel voor grondwettelijke bescherming van kind en gezin hinkt op twee gedachten
De NOvA is gematigd positief over het wetsvoorstel om een grondwettelijke bepaling voor de bescherming van het kind en het gezin te creëren. Het oordeel valt echter negatief uit als het gaat over de voorgestelde vorm en tekst van het beoogde nieuwe artikel 10a van de Grondwet.
De NOvA staat in beginsel positief tegenover het voorstel van de SGP om de veilige bedding van een kind in de Grondwet op te nemen. Dit biedt bescherming tegen ongeoorloofd of onzorgvuldig overheidsingrijpen, zoals de uithuisplaatsingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire. Tegelijk houdt het een opdracht aan de overheid in om de problemen in de jeugdhulpverlening op te lossen. Ook is de NOvA er voorstander van om het gezin te beschermen en in de Grondwet te verankeren. Hiermee wordt aangesloten bij internationale verdragen, zoals artikel 8 EVRM, mits duidelijk wordt gemaakt wat met ‘gezin’ precies wordt bedoeld.
Twee gedachten
Afzonderlijk kunnen beide doelstellingen dus op bijval van de NOvA rekenen. Volgens de NOvA hinkt het wetsvoorstel nu echter teveel op twee gedachten. Doordat onduidelijk is welk recht het voorgestelde artikel 10a Grondwet precies beoogt te beschermen, schiet het in beide gevallen tekort. Als het gaat om de bescherming van de veilige bedding van het kind, dan dient de nieuwe grondwettelijke bepaling daar meer expliciet op te zijn toegespitst, zodat ouders daadwerkelijk een beroep kunnen doen op dit grondrecht. Wanneer het gaat om de grondwettelijke verankering van het gezin als samenlevingsvorm, dan pleit NOvA voor een ruim begrip hiervan. Dit betekent dat niet alleen dat alle mogelijke gezinsvormen mét kinderen daaronder vallen (dus bijvoorbeeld ook gezinnen met ouders van gelijk geslacht), maar ook samenlevingsvormen zonder kinderen en eenpersoonshuishoudens. Hiermee wordt ongelijkheid in de Grondwet voorkomen.
Meer informatie
Download het wetgevingsadvies van de NOvA/adviescommissie familie- en jeugdrecht.