Aandacht van minister voor sociale advocatuur mooi, maar aanpak onvoldoende
Het is goed dat de minister voor Rechtsbescherming erkent dat het belang van de sociale advocatuur groter is dan ooit. Voor het waarborgen van voldoende aanbod is echter meer nodig dan hij in zijn Kamerbrief van 20 april jl. aankondigt. Dit is de reactie van de NOvA op het plan van aanpak voor de sociale advocatuur van minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming. De NOvA pleit voor een noodinvestering en een toekomstbestendige indexeringsformule.
Weerwind noemt in zijn brief een aantal oplossingsrichtingen voor de sociale advocatuur. Zo wil hij meer aandacht voor de sociale advocatuur in het onderwijs, verlengt hij de subsidieregeling voor de beroepsopleiding en wil hij de specialisatievereisten vereenvoudigen. De NOvA werkt deze voorstellen graag samen met de minister verder uit, maar vraagt in de eerste plaats aandacht voor de financiële positie van de sociale advocatuur. Onvoldoende inkomen en gebrek aan perspectief is immers de belangrijkste reden voor sociaal advocaten om te stoppen met het vak of voor studenten om er überhaupt niet aan te beginnen, zo blijkt uit het arbeidsmarktonderzoek van Panteia. Dit rapport toont tevens aan dat de tekorten in de sociale advocatuur op niet al te lange termijn bijzonder problematisch zullen zijn. De NOvA ziet het realiseren van een passende vergoeding als een belangrijk onderdeel van de door de minister benoemde overheidstaak om goede en toegankelijke rechtsbijstand te waarborgen.
Noodinvestering
De NOvA heeft de afgelopen maanden geregeld overleggen gevoerd met het ministerie, de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) en de Raad voor Rechtsbijstand (RvR). De NOvA heeft hierbij meermaals gewezen op achterblijvende indexering en periodieke herijking, wat broodnodig is om goede rechtsbijstand te blijven waarborgen. De indexering is dit jaar 0,67 procent, terwijl de gemiddelde consumentenprijzenindex-inflatie in Nederland vorig jaar 10 procent was. Sanne van Oers, lid algemene raad van de NOvA en tevens zelf sociaal advocaat: “Advocaten die werkzaam zijn in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand hebben te maken met forse kostenstijgingen door de inflatie. Huur van het kantoorpand, salarissen van personeel, cursussen, verzekeringspremies – alles wordt tot wel 14 procent duurder. Anders dan in veel andere beroepsgroepen wordt de hoge inflatie voor deze groep rechtsbijstandverleners de komende twee jaar niet of nauwelijks gecompenseerd.” Dat laatste hangt samen met de huidige indexeringsregeling die voorschrijft dat indexering wordt berekend over cijfers van twee jaar daarvóór, waarbij een formule wordt gebruikt die de inflatiecorrectie ook nog dempt. Dat betekent dat sociaal advocaten op z'n vroegst en slechts gedeeltelijk in 2025 worden gecompenseerd voor de huidige inflatie. De huidige indexeringsformule uit de Wet op de rechtsbijstand is dus verre van toekomstbestendig. De NOvA wil graag samen met het ministerie en de RvR onderzoeken hoe dit anders kan en pleit in de tussentijd voor een noodinvestering op zeer korte termijn, om het tarief bij de tijd te brengen.
Meer informatie
Kamerbrief en menukaart minister voor Rechtsbescherming