Proeve van bekwaamheid
Ten behoeve van de proeve van bekwaamheid levert de advocaat bij de Hoge Raad in tweevoud twee volledige dossiers van bij de Hoge Raad afgeronde procedures aan zonder producties bij de commissie cassatie. In een van de zaken heeft de advocaat opgetreden namens de eisende partij terwijl hij in de andere zaak heeft opgetreden namens de verwerende partij. Onderdeel van het dossier vormt het cassatieadvies. Wanneer het desbetreffende dossier door meer dan één advocaat bij de Hoge Raad is behandeld, kan het dossier slechts door één advocaat bij de Hoge Raad worden aangeleverd ter bespreking tijdens de proeve van bekwaamheid. Deze advocaat wordt geacht op het gehele dossier te kunnen worden bevraagd.
Behalve aan het opleidingsvereiste, bedoeld in artikel 4.13, eerste en tweede lid, van de Verordening op de advocatuur, dient de advocaat ook te voldoen aan de zogenoemde vliegurennorm, bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur.
Model opgave opleidingspunten
Opgave van het aantal opleidingspunten vindt plaats aan de hand van het model opgave opleidingspunten.
Model opgave praktijkeisen
Opgave van het aantal vlieguren vindt plaats aan de hand van het model opgave praktijkeisen.
Voorafgaand aan de proeve van bekwaamheid legt de advocaat aan de commissie cassatie een overzicht over van ten minste twaalf zaken die in een periode van drie jaar na het verkrijgen van de voorwaardelijke aantekening ‘advocaat bij de Hoge Raad’ door hem als advocaat bij de Hoge Raad zijn behandeld. Hiervan hebben ten minste zes zaken geleid tot een beoordeling door de Hoge Raad (geen artikel 80a RO-zaken). Indien een zaak door meerdere advocaten gezamenlijk is behandeld, kunnen maximaal twee advocaten deze zaak opvoeren voor de vliegurennorm (ieder voor een half punt).