CvA wijzigt regelgeving derdengelden
De stichting derdengelden wordt alleen verplicht voor advocaten die derdengelden ontvangen. Deze belangrijke wijziging in de regelgeving over derdengelden heeft het college van afgevaardigden (CvA) vastgesteld tijdens de vergadering op 7 december.
Het CvA heeft ook ingestemd met het voorstel van de algemene raad (AR) van de NOvA dat advocaten met hun cliënten kunnen afspreken om derdengelden te gebruiken voor een eigen declaratie. Hierbij is niet langer per afzonderlijke declaratie voorafgaande toestemming van de cliënt vereist. Wel informeert de advocaat de cliënt achteraf over de betaling.
De AR is in februari 2015 het project derdengelden gestart om de (administratieve) lasten voor de advocaat te verminderen, mede naar aanleiding van kritische geluiden vanuit de balie. Uitgangspunt was een herijking van het huidige derdengeldensysteem, zonder dat dit ten koste zou gaan van de bescherming van derdengelden. De regeling stamt uit 1999 en is sindsdien niet noemenswaardig gewijzigd. De beroepsgroep is sindsdien echter veel omvangrijker geworden en kent een grotere diversiteit.
De AR heeft, mede aan de hand van resultaten van een enquête onder de balie, verschillende knelpunten in de regelgeving geïdentificeerd. De AR heeft ervoor gekozen om de bestaande regelgeving 1) te differentiëren ten behoeve van advocaten die geen derdengelden ontvangen en 2) waar mogelijk aan te passen ten behoeve van advocaten die wel derdengelden ontvangen. De voorstellen van de AR zijn voorgelegd aan het CvA en de raad van advies (adviesaanvraag en advies en gevolg).
De wijzigingen in de Verordening op de advocatuur (Voda) en de Regeling op de advocatuur (Roda) treden in werking met ingang van 1 januari 2017.