Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

(Op 16 december 2003 is er advies uitgebracht aan de minister van Justitie. Dit advies is te vinden onder volgnummer 380.)


Aan:         Eliane.Janssen@eerstekamer.nl
Van:        Adrienne Hoevers
Datum:        19 mei 2005
Betreft:        Advies Orde over wetsvoorstel Videoconferentie in het strafrecht



Geachte mevrouw Janssen,

Tijdens ons prettige gesprek op 31 maart jl., waarvoor nog mijn dank, gaf u aan dat de Eerste Kamerleden belangstelling hebben voor adviezen van de Nederlandse Orde van Advocaten over voorliggende wetsvoorstellen. De adviezen die wij over de concept-wetgeving (in departementale fase) uitbrengen, zijn niet opgenomen in de wetgevingsdossiers die naar de Eerste Kamer worden gestuurd.

Op dit moment heeft de Vaste Kamercommissie haar voorlopig verslag uitgebracht over het wetsvoorstel Videoconferentie in het strafrecht ( 29 828) en wacht nu op de memorie van antwoord van de minister. Ten aanzien van dit wetsvoorstel staan onze bezwaren tegen het concept nog steeds overeind. Om die reden stuur ik u hierbij alsnog ons advies van 16 december 2003.

De stekking van het advies is
(a) dat het gebruik van videoconferentie zou moeten worden beperkt tot nadrukkelijk in de wet (en niet in een AMvB) vastgelegde gevallen en onder nader te bepalen voorwaarden;
(b) dat het wat de ACS betreft zeer de vraag is of het gebruik van de videoconferentie in
overeenstemming is met de eisen van art. 5 en 6 EVRM, nu deze artikelen beide persoonlijke aanwezigheid veronderstellen;
(c) dat de videoconferentie een keuze van de raadsman veronderstelt, die hoe dan ook problematisch voor de verdediging (advocaat en cliënt) zal uitwerken (kort gezegd) en dat hetalleen al om die reden wenselijk zou zijn dat de videoconferentie alleen plaatsvindt als de verdediging daarmee instemt, terwijl voorts
(d) zeer de vraag is of met de conferentie veel efficiency wordt gewonnen en ook overigens
(e) in de voorgestelde regeling niet wordt ingegaan op de plaats van de tolk en de ondertekening van het proces-verbaal door diegene die wordt gehoord, verhoord of ondervraagd.

Ik verzoek u vriendelijk ons advies ter kennis te brengen van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie, zodat zij dit kunnen betrekken bij de verdere behandeling van dit wetsvoorstel.

Met vriendelijke groet,


Adrienne Hoevers
coördinator public affairs en wetgevingsadvisering