18-09-2017

Bart van Tongeren oud - algemeen deken NOvA

"Rutte III en de rechtsstaat"

Als ik dit schrijf zijn de formatieonderhandelingen tussen VVD, CDA, D66 en CU net weer hervat. Informateur Zalm heeft laten doorschemeren dat er voor Prinsjesdag geen nieuw kabinet zal zijn, maar witte rook zal waarschijnlijk niet lang meer op zich laten wachten. Hoewel het regeerakkoord (mij nu) nog niet bekend is, geef ik op het gebied van Veiligheid en Justitie alvast een rechtsstatelijk schot voor de boeg.

In de afgelopen jaren is de rechtsbescherming meer dan ooit onder druk komen te staan. Beginselen als het recht op een eerlijk proces en het recht op privacy worden niet zelden ondergeschikt gemaakt aan het streven naar meer veiligheid. Vanuit de advocatuur zijn eind 2012 al zorgen geuit over verontrustende voornemens in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van Rutte II, vooral als het ging om strafrecht en privacy. Terugkijkend waren die zorgen voor een groot deel terecht, en in een aantal gevallen nog steeds springlevend. De afgelopen jaren adviseerde de NOvA over vele wetsvoorstellen. Niet zelden was daarbij de conclusie dat het rechtsstatelijk gehalte ernstig te wensen overliet. De NOvA plaatste onder meer kritische kanttekeningen bij voorstellen als de stelselvernieuwing rechtsbijstand, computercriminaliteit III, eigen bijdrage veroordeelden, de wet zeggenschap lichaamsmateriaal en de beoogde inperking van het professioneel verschoningsrecht. Ik roep het nieuwe kabinet met klem op nog eens kritisch te kijken naar deze voorstellen uit het vorige regeerakkoord. Komen deze wel tegemoet aan een zorgvuldige rechtspleging? Het is nog niet te laat: het parlement kan deze voorstellen nog – geheel of gedeeltelijk – tegenhouden of aanpassen.

Daarnaast is het noodzakelijk het nieuwe regeerakkoord, en alle wet- en regelgeving die hier de komende jaren uit voort komt, op hun rechtsstatelijke merites te beoordelen. Gezien de actualiteit van terroristische aanslagen blijft het nodig om onze veiligheid te versterken. Maar juist in tijden waarin onze democratische rechtsstaat ernstig wordt bedreigd, is het belangrijk dat wij de uitgangspunten van diezelfde rechtsstaat overeind houden. Om een zorgvuldige rechtspleging in de toekomst te kunnen garanderen zijn flinke investeringen nodig. Niet alleen in veiligheid en politie, maar juist ook in justitie en de versterking van de rechtsstaat. Concreet mogen bijvoorbeeld de huidige capaciteitsproblemen bij de politie en de kabinetten van de rechter-commissarissen er niet toe leiden dat er minder eisen worden gesteld aan de noodzakelijke verantwoording door de opsporing of aan het niveau van rechtsbescherming. Dit betekent eveneens dat fors moet worden geïnvesteerd in de gefinancierde rechtsbijstand, zodat de toegang tot het recht gewaarborgd blijft.

Dat de politiek het niet altijd even nauw neemt met rechtstatelijke principes, werd in aanloop naar de recente Tweede Kamerverkiezingen nog eens pijnlijk duidelijk uit de rechtsstatelijke doorlichting van de verkiezingsprogramma’s door de NOvA. Flink wat voorstellen stonden op z’n zachtst gezegd op gespannen voet met de rechtsstaat; ook van partijen die de komende jaren samen het land gaan regeren. Welke van die plannen van nog maar een halfjaar geleden zien we terug in het regeerakkoord en welke blijken achteraf niet meer dan holle verkiezingsretoriek? Ik hoop dat het kabinet Rutte III de juiste balans weet te vinden tussen veiligheid en rechtsstatelijkheid. Wat mij betreft ook organisatorisch, door het departement van Justitie weer in ere te herstellen. Hoe dan ook zal de NOvA de komende jaren de regering en het parlement van rechtsstatelijk advies blijven voorzien – en waar nodig als rechtsstatelijke luis in de veiligheidspels blijven fungeren.