11-07-2024

Robert Crince le Roy oud - algemeen deken NOvA

"Reve en de rechtsstaat"

In mijn periode als algemeen deken heb ik veel na mogen denken over het belang en de rol van de advocatuur in de democratische rechtsstaat Nederland. Over de advocaat als hoeder van de rechtsstaat, maar ook over de advocaat die zich gedraagt zoals het hoort.

Inspiratie daarbij ontleende ik aan het gedicht Roeping dat Gerard Reve in 1973 schreef voor de Zusters van Liefde, te Weert.

“Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast,
in bed verschoont, en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.”

Een gedicht over grenzeloze toewijding aan anderen die hulp behoeven, in volstrekte anonimiteit. En hoe ook van toepassing op vele advocaten. Je werk goed doen, jaar in jaar uit, steeds in het belang van de cliënt, en zonder verder aandacht op jezelf te vestigen. Zo werkt het overgrote deel van de advocatuur.

Door al deze inspanningen schraagt de advocatuur, bewust of onbewust, de democratische rechtsstaat Nederland. En dat is een voortdurend scheppingsproces, elke dag weer, want de democratische rechtsstaat is nooit af.

Want iedere beslissing, ieder besluit, ieder vonnis, iedere wet, die niet de democratische rechtsstaat handhaaft, doet daaraan afbreuk. Zie de sprekende, vaak pijnlijke voorbeelden van overheidshandelen waarin dat besef op de achtergrond is geraakt.

En dat stelt ons, als mensen van het recht, voor de immer actuele vraag wat onze eigen rol is, en wat deze zou moeten zijn. In een samenspel van trekken en duwen, van gewichten en tegenwichten, van kritische samenwerking, krijgt onze democratische rechtsstaat zijn beslag. Wij maken daarmee de democratische rechtsstaat, iedere dag weer. Ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, de eigen rol en het eigen perspectief.

Blijf die verantwoordelijk nemen en wees er trots op!

“Ik prijs mij gelukkig, dat ik in Nederland woon, waar ik terecht sta onder de overvloedige bescherming die de wet van een moderne, beschaafde rechtsstaat mij biedt”

(Gerard Reve, Slotwoord voor de rechtbank, in de bundel Een Eigen Huis (1979)).