17-04-2020

Petra van Kampen oud - lid algemene raad NOvA

"De kunst van het luisteren"

Sinds het moment dat besloten werd tot een intelligente lockdown en de gerechten de deuren vrijwel volledig sloten, is de NOvA onderdeel van ‘crisisberaad’ met het OM, de ZM en het ministerie van Justitie en Veiligheid om een constructieve bijdrage te leveren aan het doorgang vinden van de rechtspleging.

Dat brengt ons – in niet-fysieke zin – in contact met heel veel advocaten. Tezamen zien zij veel. Ze zien de pogingen die de ZM en het OM ondernemen om (zeer) urgente zaken in goede banen te leiden: op zichzelf niets dan lof daarvoor. Maar ze signaleren ook veel dat zorgen baart. Onderdeel van die grote zorgen – met name bij de sociale advocatuur – is of ze wel in staat zullen blijken deze crisis het hoofd te bieden. De toevoegingstarieven zijn nu eenmaal al vele jaren bepaald niet zodanig dat daarmee enig vet op de botten kon worden gekweekt.

Maar wat vooral opvalt in al die signalen is de zorg om hun cliënten, om rechtzoekenden die klem zitten, om rechtzoekenden die niet de luxe hebben van een redelijk veilige lockdown en die in verwarring raken als de ZM of het OM het ene publiceert en vervolgens het andere doet. Die het moeten stellen zonder hun juridische steun en toeverlaat. Psychiatrische patiënten die hun advocaat – hun vertrouwenspersoon – niet kunnen zien tijdens een zitting die over hen gaat. Advocaten die drie uur tegen een iPad zonder beeldverbinding praten. Advocaten die nergens kunnen aankloppen omdat beroep tegen een geweigerde bijstandsuitkering kennelijk niet (zeer) urgent is. Een jeugdrechter die tegen een advocaat zegt dat de advocaat niet mag komen omdat dat gevaar oplevert voor de medewerkers van de rechtbank, maar meent dat de officier van justitie ‘natuurlijk’ wel moet komen, omdat de officier kan vertellen of het goed of slecht gaat met de jongen. Het moet niet gekker worden.

Die zorg maakte dat advocaten – en de NOvA – al heel snel aandrongen op een toekomstperspectief: er moe(s)t worden nagedacht over het weer openstellen van de gerechten. Dat deed de NOvA in diverse overleggen eind maart 2020 (fase 1). Dat deed de NVSA begin april publiekelijk. Er werd in de tussentijd veel en vaak constructief meegedacht over (on)mogelijkheden voor de behandeling van zogeheten urgente zaken (fase 2). In dat verband ging het ook over grenzen en no go’s: waarom mag de officier van justitie wel fysiek aanwezig zijn en de advocaat niet, of in elk geval niet standaard? Waarom zijn x-zaken wel (zeer) urgent en y-zaken niet? Let erop dat niet alle rechtzoekenden over een computer beschikken, dat niet iedereen de weg weet op internet; dat niet elke rechtzoekende zelfredzaam is. Pas op dat de digitale mens niet je ‘maatman’ wordt. Wees vitaal. Met sommige punten gebeurde zeker iets. Met andere niet (heel) veel.

De Rechtspraak publiceerde haar eerste tijdelijke regelingen voor fase 2 op vrijdagavond 3 april. Fase 3 was tot die ochtend nog ver weg: niet voor de advocaten, wel voor de gerechten. Aansluitend bleek sprake van een hervonden elan dat toenam naarmate de dagen langer werden. Rechters werken hard! De gerechten moeten open, niet alleen op reguliere tijden, maar ook in de avond en in het weekend. Laten we de strafbeschikking meer benutten, meer unus-rechtspraak doen, dagvaardingen via e-mail laten betekenen, de bevoegdheden van de politierechter oprekken. Niets doen is geen optie! En laten we de strafrechtadvocatuur na de crisis mede verantwoordelijk maken voor de planning van zaken.

De snelheid waarmee de suggesties voor fase 3 over elkaar heen buitelen is hoog. Het gemak waarmee rechters, vertegenwoordigers van het OM en politici er geen enkel bezwaar in zien om voorstellen te lanceren die de rechtsbescherming aantasten vanwege – maar niet slechts gedurende – deze coronacrisis is verontrustend. Het gemak waarmee de advocatuur bij het doen van die voorstellen wordt gepasseerd als een toevallige bystander die kennelijk – getuige ook de brief van minister Dekker aan de NOvA van 14 april jl. – toch vooral blij moet zijn dat de Rechtspraak weer bij zinnen is gekomen, is dat ook. Wie de (strafrecht)advocatuur verantwoordelijk wil maken voor het wel en vooral het wee van de rechtspraak, moet allereerst luisteren naar wat de advocatuur te zeggen heeft. Over rechtzoekenden die het niet meer weten. Over wat 24-uurs rechtspraak betekent voor alle burgers in dit land, inclusief verdachten en advocaten. Over wat daar allemaal bij komt kijken – ook voor wat betreft de financiering.